EIB: buitenstedelijk bouwen sneller en minder duur
Het kabinet wil jaarlijks 100.000 woningen gebouwd zien om de hoge woningnood aan te pakken. Minister De Jonge (Volkshuisvesting) erkende recent al dat dit doel mogelijk niet toereikend is. Met uitdagingen rond stikstof, schaarse bouwgronden, personeelstekorten, hoge inflatie en bouwmaterialen rijst de vraag of de jaarlijkse doelstelling van 100.000 woningen realistisch is. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) ziet voldoende bouwcapaciteit maar een gebrek verstrekte vergunningen. Net als het kabinet ziet ook het EIB in buitenstedelijk bouwen een deel van de oplossing.
Bouwcapaciteit
Volgens het EIB is er tot 2030 voldoende bouwcapaciteit om op duurzame wijze gemiddeld 100.000 woningen per jaar te realiseren. Vera Uunk van het EIB wijst in de Telegraaf op een benodigde groei in arbeidsproductiviteit van 1,8% per jaar. Ook een haalbare groei in werkgelegenheid is nodig: 1,6% per jaar. Uunk wijst erop dat de instroom uit de opleidingen en een groei van internationale medewerkers in de sector het grootste deel van de noodzakelijke arbeidscapaciteit kan leveren. Volgens het EIB zijn technologische doorbraken bij deze cijfers geen noodzaak: ook zonder grote trendbreuken is de doelstelling van gemiddeld 100.000 woningen per jaar vanuit de bouwcapaciteit haalbaar.
Kernprobleem: te weinig vergunningen
Het EIB wijst echter op het kernprobleem: er worden door schaarste aan bouwgrond te weinig vergunningen verstrekt om de woningen te kunnen realiseren. De focus op binnenstedelijk bouwen leidt volgens het EIB tot verdichting in de steden, hoge kosten en lange doorlooptijden. Uunk pleit daarom voor een evenwichtigere balans tussen binnen- en buitenstelijke woningbouw. Mogelijk verlies van waardevol landschap en biodiversiteit is volgens het EIB lang niet overal aan de orde. Ook het kabinet schrijft in de nieuwe Nationale Woon- en Bouwagenda dat er buitenstedelijk gebouwd moet worden wanneer nodig.
Kwaliteit
Het EIB licht toe hoe kwaliteit van wonen goed samengaat met groene omgevingen. Uunk: ‘Er zijn heel veel locaties geschikt om hoogwaardige woonkwaliteit in groene omgevingen te realiseren. Uit eerder onderzoek van het EIB is gebleken dat 1 tot 2% van de landbouwgrond al ruim voldoende is om 300.000 extra woningen toe te voegen in groene omgevingen.’ Uunk wijst erop dat woningbouw in deze gebieden wel dient te passen bij de groene omgeving. Dat kan door eisen te stellen aan de woningbouw.