7 oktober 2019
Polen staat vooral bekend als een emigratieland. Ruim een miljoen Polen werken in andere EU-staten (zoals Duitsland en Nederland), omdat ze daar veel meer kunnen verdienen.
Ontwikkeling Polen als immigratieland
Er zijn duidelijk verschuivingen zichtbaar in Polen als het gaat om migratie. Waar het land voorheen vooral bekend stond als emigratieland, heeft het zich in de afgelopen jaren in hoog tempo ontwikkeld als immigratieland. In 2017 verstrekte Polen zo’n 683.000 verblijfsvergunningen aan migranten van buiten de Europese Unie (derdelanders), waarvan verreweg de meeste werkgerelateerd. En dat naast 1,8 miljoen tijdelijke vergunningen voor seizoenswerk, ook voor migranten van buiten de EU. Polen gaf daarmee meer visa af aan die derdelanders dan enige andere EU-lidstaat. Duitsland volgt met 535.000 en Nederland komt met 97.000 op een achtste plek.
Polen genoodzaakt te werven uit Oekraïne
Verreweg de meest nieuwkomers komen uit de Oekraïne, een buurland met grote taalkundige en culturele overeenkomsten. Waar Oekraïne om de hoek ligt, geldt dat niet voor de eveneens groeiende aantallen arbeidsmigranten uit India, Nepal, Bangladesh en de Filipijnen. In 2018 samen goed voor ruim 11.000 verblijfsvergunningen, een vervijfvoudiging ten opzichte van 2010.
De meeste derdelanders zijn hard nodig als tijdelijke seizoenswerkers in de Poolse landbouw en laaggeschoolde banen in de industrie en logistiek, waar door de lage werkloosheid, nauwelijks mensen te krijgen zijn. Anderen, de hierboven genoemde 683.000, hebben langere dienstverbanden, waardoor het mogelijk is hen vanuit Polen naar andere EU landen te detacheren, zoals Duitsland, Frankrijk, België en Nederland.
Europese landen kampen met krimpende bevolking
Net als Polen kampen ook Tsjechië, Slovenië, Hongarije en Litouwen met een krimpende bevolking. De krimpende bevolking is het gevolg van een laag geboortecijfer en de emigratie van staatsburgers op zoek naar (beter betaald) werk in West-Europa, wat nog wordt versterkt door het illiberale politieke klimaat. Hierdoor zijn Europese landen genoodzaakt arbeidsmigranten te werven buiten de EU.
Hoewel al deze arbeidsmigraties in beginsel legaal zijn, ligt misbruik op de loer. De FNV luidt geregeld de noodklok als het gaat om onderbetaling en andere vormen van uitbuiting zoals het inhouden van onredelijk hoge bedragen voor huisvesting, slechte arbeidsomstandigheden en het zwart laten werken van buitenlandse arbeiders. Ook de inspectie SZW (voorheen de Arbeidsinspectie) ontvangt steeds meer meldingen over overtredingen van de Wet Arbeid Vreemdelingen. Waar in 2015 nog 1.182 meldingen binnenkwamen, werden in 2018 al 1.817 keer vermoedens van overtredingen gemeld. Zo’n melding betekent dat men vermoedt dat een werkgever iemand in dienst heeft van buiten de EU, zonder de vereiste werkvergunning. De inspectie maakt zich zorgen over deze toename, omdat buitenlandse werknemers vaak worden uitgebuit of in een schijnconstructie werken.
Hoe verder van huis, hoe kwetsbaarder arbeidsmigranten zijn. Niet alleen kunnen ze niet van werkgever wisselen, ze spreken vaak de taal niet, zijn niet op de hoogte van hun rechten en afhankelijk van uitzendbureaus en andere meer of minder louche tussenpersonen.
Arbeidsmigranten cruciaal voor Nederland
Hoe je het ook wendt of keert, vraag en aanbod kunnen alleen goed op elkaar worden afgestemd via migratie. In Nederland en andere West-Europese landen zijn eenvoudigweg te weinig mensen om aan de vraag te voldoen. Maar dergelijke onevenwichtigheden doen zich ook elders in de EU voor. Door de mogelijkheid om elders veel meer te verdienen en door het gestegen opleidingsniveau, blijft er ook in landen zoals Polen, Slowakije en Hongarije werk liggen. Dit biedt vervolgens ook weer kansen aan migranten uit bijvoorbeeld Azië om hier te gaan werken.
De uitdaging is om ervoor te zorgen dat misbruik en uitbuiting wordt uitgebannen. Niet alleen door wetgeving, maar vooral ook door controle en handhaving. Vakbonden, zoals de FNV, spelen hierbij een belangrijke signalerende rol, maar kunnen alleen succesvol zijn als overheden hun handhavende taak nog serieuzer gaan nemen.