Oost-Europeanen die nu in Nederland werken, keren merkbaar sneller terug naar het land van herkomst. Tegelijkertijd zou de animo bij mensen in bijvoorbeeld Polen om nu nog naar Nederland te reizen voor tijdelijk werk beduidend zijn afgenomen. Het herschikken van vraag en aanbod is de komende tijd voor uitzendbureaus de grootste uitdaging.
Keerzijde open economie
De internationalisering van de Europese markt heeft natuurlijk voordelen. Zo is er, over het algemeen, vrij verkeer van mensen en goederen. Dit heeft ertoe geleid dat sommige bedrijfstakken zwaar leunen op arbeidsmigranten. Deze dagen is echter ook de keerzijde te merken van onze open economie. Niet alleen verspreid met alle reizigers het corona-virus zich over de hele wereld. Het wordt duidelijk wat het betekent als grenzen opeens op slot gaan of wanneer de mobiliteit van mensen ingeperkt wordt.
Vrijdag besloot Polen om de grenzen te sluiten voor buitenlanders. Polen komen het land nog wel in maar gaan eerst twee weken verplicht in quarantaine. Reden voor hen om grotendeels toch in Nederland te blijven. Echter is nieuwe aanvoer van Poolse arbeidsmigranten naar Nederland vanwege logistieke problemen zo langzamerhand wel een uitdaging, blijkt uit een rondgang langs uitzendbureaus.
Uitzendbureaus staan voor moeilijke periode
Directeur Jurriën Koops van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) zegt, in het FD, dat zijn leden geen uitstroom van buitenlandse arbeidsmigranten zien. “Dat komt op de eerste plaats doordat hier nog volop werk is,” aldus Koops. Terugreizen naar Polen bijvoorbeeld is nu ook onaantrekkelijk vanwege de twee weken quarantaine die dat land dan eist. Koops constateert wel een kleine afname van nieuwkomers.
Dat beeld schetst ook Roland Vollmuller van HolandiaJobs, die in 2013 een wervingsbureau voor Poolse arbeidsmigranten startte, in AGF: “Het zijn spannende tijden. Mijn grootste hoofdpijndossier is nu hoe ik vraag en aanbod weer samenbreng.” Vooralsnog zijn de Nederlandse grenzen voor arbeidsmigranten in de EU nog niet dicht. Nu er behoefte is aan extra handjes in allerlei sectoren, lijkt het invoeren van nieuwe Poolse arbeidsmigranten een goede optie. Vollmuller bevestigd: “De mensen hier willen ook wel, maar momenteel is vervoer onze grootste uitdaging. Veel kleinere ondernemers met acht- of negenpersoons busjes rijden niet meer naar Nederland. De grootste busmaatschappij waarmee wij werken nog wel, maar de vraag is hoe lang dat nog zo blijft.”
Koops merkt dat de vraag naar tijdelijk personeel verschuift. Sectoren als de horeca en de reisbranche hebben minder personeel nodig. Maar supermarkten, distributiecentra en de schoonmaak kunnen nu goed wat extra handen gebruiken.
Taskforce Arbeid
Koepelorganisatie LTO Nederland heeft dit weekeind een Taskforce Arbeid ingesteld vanwege ‘de grote zorgen over de toekomstige beschikbaarheid van voldoende personeel’ door de coronacrisis. De boerenkoepel vreest dat “het aantrekken en vasthouden van personeel moeilijk kan worden op het moment dat de epidemie zich uitbreidt en de onrust toeneemt, zeker als landen beperkingen opleggen aan het vrije verkeer van personen.”
De sierteeltsector krijgt het momenteel hard te verduren. Rayif Ayyildiz van Voorne Putten Uitzendbureau: “De vraag in de groenten- en fruitsector naar uitzendkrachten zien we niet teruglopen. In de sierteelt wel. Om onze mensen aan de slag te houden die afgezegd worden in de sierteelt door deze corona-overmacht, kunnen we ze inzetten in de foodsector. Gelukkig kunnen we ze werk blijven bieden.”
Alleen al in de Nederlandse glastuinbouw werken jaarlijks ongeveer 125.000 mensen. Niet op de loonlijst in de glastuinbouw staan jaarlijks 85.000 medewerkers. Dat zijn voornamelijk arbeidsmigranten. Nu het voorjaar aanbreekt, nadert het moment dat bijvoorbeeld aardbeien en asperges moeten worden geoogst. Hiervoor zijn ondernemers in de tuinbouw in grote mate afhankelijk van seizoensarbeid, waarbij vaak Oost-Europeanen worden ingezet. Een onzekere tijd voor heel Nederland. In hoeverre valt de economie terug? En wat dit doet met de behoefte aan arbeid?