Sommige woningen zijn super, andere misschien iets minder, zegt de man die in Venray arbeidskrachten uit het buitenland huisvest. 50 kilometer verderop, in het Polenhotel in Best, zitten de ratten in de muur en is de koelkast kapot.

Het is dat de 60 bungalows van MHP Venray op een industrieterrein staan, anders hadden ze zo kunnen doorgaan voor een vakantiepark in Frankrijk. De zon schijnt fel op de daken, er staan picknicktafels in het gras en de bedlinnen komt gewoon bij de huur. Eigenaar Frank van Gool zou er bijna zelf gaan wonen, zegt hij tijdens een rondleiding. ‘Als ik een arbeidsmigrant was, natuurlijk.’

Maar Van Gool is geen arbeidsmigrant, hij is een miljonair. Dat werd hij onder meer met het uitzenden en huisvesten van werkkrachten uit Oost-Europa. Met tienduizend man in dienst is zijn uitzendbureau Otto Work Force marktleider. Dus Van Gool ‘vindt wel iets’ van de ophef over de 174 arbeidsmigranten die in een vleesfabriek van Vion werden besmet met het coronavirus.

Helemaal nu er ook naar de uitzendbedrijven wordt gewezen als verantwoordelijke. Een woordvoerder van de Inspectie SZW stelde gisteren in de Volkskrant dat het vermoedelijke probleem voor de coronabrandhaarden in de vleesindustrie schuilt in de huisvesting en het transport van arbeidsmigranten. Ook Vion wees op de overvolle busjes en huizen.

‘Wie naar een ander wijst, moet eerst met drie vingers naar zichzelf wijzen’, vindt Van Gool. ‘Die vleesindustrie wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten, dat is de onderkant van de markt.’ De vleesverwerking is een arbeidsintensief proces en vergt veel mankracht. Daarom probeert de sector de tarieven zo laag mogelijk te houden, stelt Van Gool. En uitzendbureaus die tegen die goedkope tarieven leveren, schuiven de rekening vaak door naar de arbeidsmigrant.

Het is de reden dat hij zelf niet in die branche zit. Van Gool huisvest vooral werknemers in de distributie, zoals de 240 hier in Venray. Dat doet hij, naar eigen zeggen, met bezieling. Nog voordat de coronacrisis toesloeg, voerde Van Gool al de ‘Thaise begroeting’ in. Voor het vervoer regelde hij elektrische fietsen en in de busjes plaatste hij schermen.
En kijk eens naar zijn desktop. Daar staan alle ziektemeldingen van zijn zesduizend uitzendkrachten per werkgever uitgesplitst. ‘Het is realtime. Ik ben helemaal in control.’ Het steekt hem dan ook dat dit soort ‘incidenten’ door de media worden gegeneraliseerd.

Incidenten met arbeidsmigranten zijn beslist geen unicum. De Inspectie van SZW ontving tot halverwege mei 169 coronagerelateerde meldingen waarbij arbeidsmigranten betrokken waren.
‘De coronacrisis maakt de bestaande problemen rond arbeidsmigranten, zoals tekorten aan goede huisvesting en de afhankelijkheidsrelatie van de werkgever, alleen maar pregnanter’, schreef minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken.
Het nopte de minister om een Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten in het leven te roepen. Dat zal onder leiding van Emile Roemer proberen ‘tot oplossingen en mogelijke maatregelen te komen die arbeidsmigranten zullen beschermen tegen het coronavirus’.

Volgens FNV’er Bart Plaatje, die zich bekommert om de circa 400 duizend arbeidsmigranten in Nederland, moet die oplossing gezocht worden in het ontkoppelen van ‘bed en brood’. Want het uitzendbureau dat de arbeidsmigrant inhuurt, is ook vaak de huismeester en zijn toegang tot een zorgverzekering. De uitzender kan tot maximaal 25 procent van het inkomen van arbeidsmigranten inhouden voor de huisvesting. Dat maakt hen niet vrij om te klagen of weg te gaan, stelt Plaatje. Als ze hun werk kwijtraken, verliezen ze in veel gevallen bovendien hun woning.

Volgens Van Gool kan het niet anders op de oververhitte huizenmarkt. Als hij zijn mensen niet huisvest, voor 70 tot 94 euro per week, doet niemand het. Hij schat het huidige beddentekort op 150 duizend. En ja, er zit wat kwaliteitsverschil in zijn huizenaanbod (sommige zijn ‘super’, andere ‘misschien iets minder’) maar hij durft een ding te wedden: de kans dat hier een besmettingshaard ontstaat is kleiner dan in een appartement in Amsterdam.

Toch overwoog bewoner Pawel (23) aan het begin van de coronacrisis nog even om terug te gaan naar Polen. ‘Maar dan zouden ik en mijn familie veertien dagen in quarantaine moeten en verdienen we dus geen geld.’ Uiteindelijk is hij blij dat hij gebleven is. Hier in Venray ontdekte hij dat je met vier man in een bungalow de lockdown prima overleeft: met een beetje muziek luisteren en wat drinken.

Ook zijn huisgenoot (23) is blij dat hij deze crisis uitgerekend hier zit. De Pool heeft de afgelopen anderhalve jaar op veel verschillende plekken gezeten, ook op andere locaties van Van Gool. ‘Vergeleken met al die huizen is dit de hemel en al die andere plekken de hel.’

Hoe zo’n hel eruit kan zien, schetst Kamil (23) ruim 40 kilometer verderop. Bij een ‘Polenhotel’ vlak naast de A2 in Best. Dit is een van de locaties waar de Brabantse tak van Vion volgens de FNV enkel arbeidsmigranten huisvest. En het is er geen pretje, stelt Kamil. Voor 400 euro per maand heeft hij er een kamer. Hij deelt de keuken met dertig man. Voor het draaien van een wasje legt hij nog eens 5 euro bij. ‘Ik ben hier gisteren aangekomen en nu alweer op zoek naar iets anders, maar ik moet eerst deze maand uitzitten anders ben ik dat geld kwijt.’

De Spaanse David (30) lijkt op het eerste oog een stuk enthousiaster. ‘Ik ben echt super blij hier’, stelt hij bij de opgang naar het zwaar verouderde pand. Maar als de man achter hem is doorgelopen, verdwijnt zijn glimlach. ‘Dat was de opzichter. Wil je het eerlijk weten? Er zitten hier ratten in de muur, er is geen wifi, geen tv, er zijn geen gordijnen en de koelkast is kapot.’ Toch blijft hij hier. Want er mag dan veel ontbreken, hier in Nederland is tenminste werk. En dat is al meer dan thuis, op Lanzarote.

Bron: De Volkskrant (28 mei 2020)