KAFRA Housing: ‘Huisvesting van arbeidsmigranten moet op orde zijn’
Dit artikel verscheen eerder in Vastgoedjournaal
Er is veel maatschappelijke discussie over de kwaliteit van de huisvesting van arbeidsmigranten. Vastgoedjournal sprak hierover met Frank van Gool, CEO van Otto Workforce. OTTO is de drijvende kracht achter KAFRA Housing dat de realisatie van goede woonlocaties voor deze groep verzorgt. Hoe pakken zij dit aan?
KAFRA Housing biedt gecertificeerde appartementen en studio’s voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Uitzendbedrijf OTTO Work Force is de drijvende kracht achter de realisatie van goede woonlocaties. “Iedereen moet bij zijn tijdelijke verblijf in ons land prettig kunnen wonen en in die tijd op de juiste manier worden begeleid”, zo zegt CEO Frank van Gool.
Er is veel maatschappelijke discussie over de kwaliteit van de huisvesting van arbeidsmigranten. In de media duiken regelmatig voorbeelden op van schrijnende woonomstandigheden, maar OTTO Work Force probeert de huisvesting van duizenden flexwerkers juist goed geregeld te krijgen, benadrukt Frank van Gool. “Wij hebben bijna tien jaar geleden de keuze gemaakt wonen en werken van elkaar te scheiden. OTTO wil geen huismeester zijn. Voor de huisvesting werken we samen met externe partijen, maar ook wij constateerden twee jaar geleden dat nog niet altijd de gewenste kwaliteit werd gerealiseerd. Onze flexwerkers verdienen goede huisvesting. Dat hoeven geen luxe appartementen of villa’s te zijn, maar de huisvesting moet wel op orde zijn.”
”Wij noemen die medewerkers geen huismeesters, maar welfare officers”
Short stay
Van Gool maakt onderscheid tussen drie groepen werknemers: flexwerkers die kort in ons land verblijven (short stay), personeel dat twee tot vijf jaar in Nederland werkt (mid-stay) en de nieuwe Nederlanders die zich blijvend in ons land vestigen (long stay). “De laatste twee groepen kunnen zelf een woning huren of kopen. De problemen doen zich met name voor in het short stay-segment. Voor hen worden op grote schaal eengezinswoningen aan de lokale woningmarkt onttrokken. Ook komen arbeidsmigranten terecht in hotels of op vakantieparken, al zijn die voorzieningen daar niet voor bedoeld. Na de overname van OTTO twee jaar geleden hebben Karolina Swoboda en ik het besluit genomen om met een deel van de opbrengst daarvan zelf de huisvesting van arbeidsmigranten, voor ons een belangrijke hygiënefactor, te verbeteren. We zijn in 2018 begonnen met LH Waalwijk. Daarna zijn er nog een kleine tien locaties bijgebouwd.”
KAFRA heeft voor dat doel een nieuwe standaard voor arbeidsmigranten ontwikkeld. En met succes. “Voormalig SP-leider Emile Roemer heeft afgelopen jaar op verzoek van het kabinet onderzoek gedaan naar de huisvesting van arbeidsmigranten. Het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten roemt in zijn eindrapport onze standaard als het voorbeeld van goede short stay-huisvesting”, aldus Van Gool. “We kiezen in de praktijk voor locaties voor 250 tot 400 arbeidsmigranten. Dan hebben we de schaal om gemeenschappelijke ruimtes te realiseren, sportfaciliteiten aan te bieden, een terras aan te leggen en personeel voor de professionele begeleiding van de bewoners in dienst te nemen. Wij noemen die medewerkers geen huismeesters, maar welfare officers. Zij zijn 24/7 verantwoordelijk voor het welzijn van de bewoners en ook fysiek aanwezig op de locatie.”
”KAFRA heeft een nieuwe standaard voor arbeidsmigranten ontwikkeld”
Grotere locaties
Als voorbeeld kan dienen een wooncomplex in Zaandam. KAFRA heeft in de Achtersluispolder NB Zaandam gebouwd. Het complex biedt 122 modulaire studio’s voor twee personen met eigen keuken en sanitair. De studio’s zijn volledig ingericht en van alle gemakken voorzien. Bovendien zijn de studio’s duurzaam en energiezuinig. Het compacte gebouw kan aan maximaal 244 arbeidsmigranten huisvesting bieden. Er gelden heldere huisregels, de bewoners worden intensief begeleid en er is veelvuldig contact met omwonenden, de gemeente en de klankbordgroep van stakeholders.
Lage woonlasten
Voor arbeidsmigranten mogen de woonlasten niet te hoog zijn, vervolgt Van Gool. Zij kunnen niet veel geld uitgeven aan wonen. De budgetten zijn dus beperkt. Om toch voldoende kwaliteit te bieden is een vorm van certificering afgesproken. “De woningen moeten voldoen aan de normen van de Stichting Normering Flexwonen (SNF). De afgelopen jaren werden bedrijven steekproefgewijs gecontroleerd. Om de kwaliteit van de certificering verder te versterken zal SNF vanaf 2021 jaarlijks alle huisvestingslocaties controleren.”