Flexwoningen: gemeenten terughoudend bij beschikbaar stellen bouwlocaties

Volgens hoogleraar Peter Boelhouwer vormt een gebrek aan locaties door gemeentelijke terughoudendheid hét grote probleem bij de realisatie van nieuwe flexwoningen. Boelhouwer pleit in Cobouw Insights voor een flinke flexibele schil van tijdelijke woonruimte op de woningmarkt. In 2021 was er landelijk een daling in het aantal gerealiseerde flexwoningen naar 3439 woningen. Het Expertisecentrum Flexwonen verwacht in 2023 en daarna een stijging, mede ingegeven door de kabinetsplannen om jaarlijks 15.000 tijdelijke woningen te bouwen. Naar schatting staan er op dit moment ongeveer 40.000 flexwoningen in Nederland.

Gemeentelijke terughoudendheid
Peter Boelhouwer pleit samen met het Expertisecentrum Flexwonen in Cobouw voor een flinke flexibele schil van tijdelijke woonruimte op de woningmarkt. Gemeenten spelen daarbij volgens de hoogleraar een belangrijke rol. “Gemeenten zijn terughoudend met het beschikbaar stellen van bouwlocaties. Ze willen zich niet vastleggen, omdat tijdelijke huisvesting niet populair is in de wijken en buurten. Dat heeft te maken met de doelgroepen, die gezien worden als potentiële overlastgevers”, aldus Boelhouwer. Toch zal er volgens de hoogleraar gemeentelijke actie nodig zijn om meer (tijdelijke) woonruimte van de grond te krijgen. “We missen dit segment. We kunnen gewoon niet snel genoeg permanente woningen bouwen, en dan wordt het een keuze tussen niet-wonen of tijdelijk wonen”, aldus Boelhouwer.

Flexwoningen
Flexwoningen kunnen vanuit verschillende soorten initiatiefnemers ontwikkeld worden. Vaak gaat het om woningcorporaties of particuliere organisaties die de flexwoningen in beheer hebben. Volgens Boelhouwer rekent de businesscase van flexwoningen zich steeds lastiger rond naarmate de kwaliteit steeds beter en dus ook duurder wordt. “Een exploitatieperiode van tien tot vijftien jaar is niet genoeg. Je moet dan op zijn minst zekerheid hebben over de volgende locatie waar de woning heen kan”, aldus de hoogleraar. Gemeenten kijken voor kansrijke locaties vaak naar zogenaamde pauzelocaties. Het betreft dan percelen met een nog onbekende bestemming. Andere mogelijke routes voor de realisatie van flexwoningen voor specifieke doelgroepen zijn aanbestedingsprocedures en initiatieven van professionele huisvestingsorganisaties.

Doelgroepen
Flexwoningen worden in Nederland vooral ingezet voor specifieke (vaak tijdelijke) doelgroepen zoals studenten, internationale medewerkers, gescheiden mensen, statushouders, starters en Oekraïense ontheemden. Wim Reedijk van het Expertisecentrum Flexwonen: “De erkenning van de tijdelijke woonbehoefte wordt steeds breder gedragen in de volkshuisvesting. Dat is wel een cultuuromslag die we zien.” Het Expertisecentrum Flexwonen berekende onlangs dat er tenminste 156.000 nieuwe verblijfplekken voor internationale medewerkers nodig zijn om de aanbevelingen van de Commissie Roemer over goede huisvesting werkelijkheid te maken. Dit aantal komt bovenop het al bestaande landelijke huisvestingstekort van 120.000 verblijfplekken voor internationale medewerkers. Volgens het Expertisecentrum Flexwonen ligt de bal bij gemeenten om een kwaliteitsslag te realiseren in de huisvesting van internationale medewerkers.

Bronnen: “Gemeenten terughoudend bij beschikbaar stellen Bouwlocaties” (Cobouw Insights – februari 2023) en “Effecten kwaliteitslag huisvesting arbeidsmigranten” (Expertisecentrum Flexwonen – januari 2023)