Verschuiving arbeidsvraag naar arbeidskrachten uit Nederland

Van een tekort aan arbeiders is er momenteel geen sprake, merken ze bij OTTO Work Force. De situatie is echter wel totaal anders dan voor de Corona-crisis. “Waar we normaal 40% lokaal werven, werven we nu 80% van onze arbeidskrachten uit Nederland”, vertelt Frank van Gool, CEO van OTTO Work Force en shareholder van KAFRA Housing. “Waarom zou je van ver halen, wat dichtbij ook beschikbaar is?” Hij hoopt dat de nieuwe situatie ook zorgt voor een hernieuwde waardering voor arbeidsmigranten. “De crisis heeft zeker zichtbaar gemaakt hoe belangrijk alle arbeidsmigranten voor Nederland zijn.” Dit bleek ook eerder deze week uit een onafhankelijk onderzoek door Peil.nl in opdracht van KAFRA Housing, de waardering voor arbeidsmigranten neemt toe.

Gesloten grenzen, een mogelijk tekort aan arbeiders, hoog ziekteverzuim en bijna dagelijks veranderende regels. OTTO  Work Force heeft de afgelopen weken niet bepaald stil kunnen zitten. Toen de Corona-crisis begon, verschoof de arbeidsvraag in Nederland eigenlijk acuut. Met name vanuit de logistiek in de voedingsindustrie was er veel vraag naar personeel – een direct gevolg van het hamstergedrag van de consument. Met klanten als Heemskerk en Jumbo kreeg het Limburgse uitzendbureau daar direct mee te maken. Die vraag is inmiddels iets afgenomen, maar ligt nog steeds hoger dan normaal. “Zolang de horeca dicht is en mensen thuiswerken, eet men thuis een stuk meer. Supermarkten verkopen nog steeds meer en ook bij groentesnijderijen wordt er meer geproduceerd. Hoewel ik ook wel hoor dat inmiddels het aankoopbedrag verandert door de crisis en mensen minder voorgesneden groenten kopen, blijven we hogere aantallen zien.”

Meer Nederlanders aan het werk

Ook het aanbod aan werknemers is flink verschoven. Voor de crisis haalde OTTO Work Force 40 procent van de arbeidskrachten uit Nederland en 60 procent uit Europa, met name uit het Oost-Europa. Inmiddels ligt de verhouding anders. 80 procent wordt geworven in Nederland en nog maar 20 procent komt uit Oost-Europa. “Zij zijn wel beschikbaar, want ook in Polen neemt de werkloosheid toe, maar we vinden dat je niet mensen van ver weg hoeft te halen als er dichtbij ook beschikbaar zijn. Als we een goede Nederlander vinden, zetten we die eerder in dan iemand die geen Nederlands spreekt. Mensen uit de horeca bijvoorbeeld en ook mensen uit Oost-Europa die hier al langere tijd zijn en nu zonder werk zitten. Bij ons staat kwaliteit boven nationaliteit.”

Opleiden van arbeidskrachten

Arbeidskrachten zijn er dus, maar niet altijd mensen met de juiste ervaring. Dat vergt wat opleiding. “Je kunt niet binnen twee uur tomaten plukken. In Nederland zijn er wel mensen met groene vingers die het snel kunnen en willen leren.” Dat laatste is namelijk ook van belang: het hangt bij veel uitzendwerk ook af van of de werknemer – in dit geval de Nederlander – het wil. “Ik ken er goede en minder goede voorbeelden van. Je hebt mensen die gewend zijn van acht tot vijf te werken en daar hun maatschappelijk leven om georganiseerd hebben. Dan is een baan in de logistiek even omschakelen – dan praat je over werktijden die het mogelijk maken dat pakketten die om 8 uur ‘s avonds besteld worden, de volgende dag op de mat liggen.”

Zo’n stap kan een ingrijpende zijn en zo’n keuze maken kost voor een werknemer ook best wat tijd. Van Gool wijst op een onderzoek over wanneer mensen naar ander werk gaan zoeken. “In de eerste zes weken overweegt slechts tien procent een andere baan te zoeken. Na dertien weken wordt dat dertig of veertig procent. Het is nodig dat de overheid duidelijk is in welke sectoren dit jaar nog wel open gaan en welke niet. Dan zullen mensen de afweging maken: in de WW of ander werk zoeken. Het gaat nog een aantal jaren duren voordat onze economie over deze crisis is.”