‘In het migrantenhuis: vochtplekken en rotte kozijnen, en tóch een keurmerk aan de wand’

Dit artikel verscheen eerder in Trouw

Arbeidsmigranten leven in Nederland onder erbarmelijke omstandigheden in slecht onderhouden woningen. Er is een keurmerk. Maar dat keurmerk werkt niet, zeggen gemeenten. 

Het is een statig gebouw, de oude ambtswoning van de burgemeester in het Brabantse dorpje Sprang-Capelle. De poorten zijn groot, de hal is ruim en de muren zijn bekleed met behang met een chique lelie-patroon. “Willen jullie binnen kijken?”, vraagt de 48-jarige Jarek Cerski. Hij draagt een werkbroek en heeft ingevallen wangen, maar zijn ogen verraden vrolijkheid. De deur piept als hij hem opendraait.

De arbeidsmigrant uit Polen wandelt door de hoge gangen van de verlaten villa. Dit was ooit een huis van prestige. Maar de oorspronkelijke glans van het oude pand is verdwenen. De tuin is bezaaid met onkruid, lopen kan er niet meer. Binnen bladdert het behang van de muren. Delen van de wand en het plafond ontbreken. Het ruikt muf.

“107 euro per week betaal ik voor mijn bed”, vertelt Cerski, terwijl hij de deur van zijn kamer opendraait. Hij deelt deze ruimte met een man uit Letland. In het pand wonen twintig mensen. Cerski’s kamer lijkt op een kamertje in een studentenhuis. Hij wijst op een vochtbobbel op het plafond boven zijn kast. “Een klein probleempje, small problem,” zegt hij lachend.

Een oud hotel of een migrantencomplex

In Nederland verblijven volgens schatting bijna 500.000 arbeidsmigranten afkomstig uit EU-landen. In 2018 schatte werkgeversorganisatie ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen) dat ongeveer de helft van de arbeidsmigranten via een uitzendbureau naar Nederland komt. Daarvan zijn er in Nederland zo’n 14.500. Naast het werk regelen die bureaus vaak ook een bed, op een migrantencomplex, in een oud hotel, in een gezinswoning, of, in het geval van Jarek Cerski, een verlaten villa. Vaak hebben migranten geen idee waar ze terechtkomen als ze uit Polen, Bulgarije of Roemenië naar Nederland trekken – alleen dat ze hier meer kunnen verdienen dan thuis, en dat ze zich geen zorgen hoeven te maken over een slaapplaats.

Dat de praktijk soms minder rooskleurig blijkt, concludeerde ook oud-SP-leider Emile Roemer. Een ambtenarenteam onder zijn leiding deed sinds mei onderzoek naar de situatie van arbeidsmigranten in Nederland, met corona-misstanden als directe aanleiding. En die situatie is slecht, luidt de conclusie. Migranten worden onderbetaald en de huisvesting is vaak vies en te klein.

Er moet veel veranderen, benadrukt Roemer. Hij doet tientallen aanbevelingen aan minister Wouter Koolmees van sociale zaken en werkgelegenheid. Gemeenten moeten meer capaciteit krijgen om te handhaven op malafide uitzendbureaus. Die moeten niet langer huisbaas én werkgever zijn, om te voorkomen dat migranten zomaar op straat staan na een ontslag.

Ook moet het al bestaande keurmerk van Stichting Normering Flexwonen (SNF) worden uitgebreid, vindt Roemer. Dat keurmerk richt zich op de huisvesting van arbeidsmigranten. Het is opgericht door onder meer de uitzendsector, het ministerie van binnenlandse zaken en vakbond FNV. Sinds 2013 keuren vier privébedrijven jaarlijks de woningen voor arbeidsmigranten. De uitzendbureaus die voldoen aan bepaalde minimumeisen, zoals een toilet per acht migranten, ontvangen een certificaat.

Maar met dat keurmerk is veel mis. Uit een rondgang onder de 50 gemeenten met de meeste SNF-gecertificeerde uitzendbureaus, waarop 32 reacties kwamen, blijkt dat slechts vijf gemeenten uitgesproken positief zijn over het keurmerk. Dertien gemeenten vinden dat het er niet in slaagt om de kwaliteit van migrantenwoningen te garanderen. De overige veertien hebben te weinig ervaring met het keurmerk om zich erover uit te spreken. Twee hebben er zelfs nog nooit van gehoord.

Het keurmerk is geen garantie voor goede huisvesting

Gemeenten en de landelijke politiek worstelen al jaren met huisvesting van arbeidsmigranten. Om hen te beschermen tegen kwaadwillende bureaus was er tot 1998 een verplichte vergunning voor ieder uitzendbureau. Maar die plicht leverde volgens het kabinet te veel administratieve rompslomp op en werd eind vorige eeuw afgeschaft. Meermaals poogden Kamerleden zo’n vergunningplicht opnieuw in te voeren, maar het kabinet blijft terughoudend in het reguleren van de uitzendbranche.

In 2012 is zo het SNF-keurmerk geboren, een privaat keurmerk waarvoor de uitzendbranche zelf verantwoordelijk is. Het stelt normen voor de woningen van migranten, maar uitzendbureaus zijn niet wettelijk verplicht om die te halen. Wel verplichten brancheorganisaties ABU en NBBU het SNF-keurmerk, zij vertegenwoordigen de belangrijkste uitzendbureaus in de sector. Brancheorganisatie ABU schat dat een kwart van de bedden voor arbeidsmigranten gecertificeerd is.

KAFRA  pleit voor uitbreiding SNF-keurmerk door middel van sterrensysteem

KAFRA Housing is het eens met de noodzaak om deze problematiek aan te pakken. Zij neemt hiertoe zelf het voortouw door de nieuwe standaard te zetten in tijdelijke huisvesting voor arbeidsmigranten. Maar ook pleitte zij al eerder voor de aanpak van misstanden. “Malafide praktijken aan de onderkant van de huizenmarkt moeten definitief aangepakt worden. We zien nog te vaak dat arbeidsmigranten worden weggezet in kwalitatief slechte woningen tegen veel te hoge prijzen”. Zo sprak Frank van Gool, shareholder van KAFRA Housing reeds eerder. Ook pleitte van Gool voor een jaarlijkse inspectie van huisvestingslocaties en een sterrenclassificatie: “Elk pand waar arbeidsmigranten leven moet jaarlijks worden gekeurd door een inspectie van de SNF. Vergelijk het met een APK-keuring, waarbij wordt gekeken of alles in orde is. Daarnaast moet er duidelijkheid komen voor de Oost-Europese arbeidskrachten. „De SNF classificeert alle huisvesting door middel van een tot vijf sterren. Daar wordt een maximaal huurbedrag aan gekoppeld. Op die manier kunnen we voorkomen dat arbeidsmigranten te veel betalen.”