Minister: flexwoningen sneller bouwen en ‘jagen’ op locaties

Hugo de Jonge -Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

Hugo de Jonge – Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

Om de woningnood aan te pakken moeten er eind volgend jaar 37.500 flexwoningen zijn gebouwd, maar dit lijkt nog niet te lukken. Daarom komt woonminister Hugo de Jonge met maatregelen die de bouw moeten versnellen, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Ook het doorpakken op locaties vormt een grote bottleneck. Flexwoningen die al beschikbaar zijn maar waarvoor nog geen plek is aangewezen staan te wachten in de opslag. De Jonge roept medeoverheden op om verantwoordelijkheid te nemen voor de versnelde realisatie van flexwoningen.

Planning

In 2022 zijn er 3400 tijdelijke woningen gerealiseerd en aan het eind van dit jaar moeten er nog 12.000 zijn bij gekomen. De woonminister denkt dat deze planning mogelijk niet wordt gehaald, omdat veel flexwoningen in het laatste kwartaal van 2023 worden opgeleverd. Mogelijke vertragingen schuiven dan door naar 2024. Om eind dat jaar 37.500 tijdelijke woningen te hebben gebouwd, moeten er dan nog eens ruim 22.000 woningen bij komen.

Locaties

Groot probleem bij het realiseren van flexwoningen is het vinden van een goede locatie. De woonminister wijst erop dat de praktijk weerbarstiger is dan gehoopt. De Jonge: “Omdat flexwoningen voor de meeste gemeenten en corporaties nieuw zijn, zien we veel concrete vraagstukken opspelen bij de keuze voor en inrichting van locaties.” De Jonge wil het proces versnellen door afspraken te maken met gemeenten over hoeveel flexwoningen er waar komen.

Weerstand en opslag

Lokale weerstand tegen veel flexwoningprojecten zorgt voor aanvullende vertraging. De Jonge: “De bestelde woningen passen niet altijd goed bij de beschikbare locaties. Zo zijn er ten behoeve van de snelheid al keuzes gemaakt voor de woningen in het ontwerp. Ze voldoen daardoor aan hoge eisen (bijvoorbeeld bijna energieneutraal, eisen tegen hittestress) en zijn snel beschikbaar, maar passen niet altijd volledig bij de lokale wensen.” De woningen waarvoor geen “match” is gevonden, komen daardoor tijdelijk in de opslag, op het terrein van de leverancier, of op een door het Rijksvastgoedbedrijf ingerichte distributielocatie. De kosten van deze locaties worden gedekt door het potje van de herplaatsingsgarantie voor flexwoningen.

Oproep

De Jonge gaat ervan uit dat de woningen dit jaar nog een plekje vinden. Hij maant betrokkenen “ondanks de economische tegenwind, om actief te blijven ‘jagen’ om zo goede locaties te vinden of geschikt te maken”. De Jonge: “Ik reken erop dat medeoverheden en corporaties de verantwoordelijkheid zullen blijven nemen voor de versnelde realisatie van flexwoningen.” Hoeveel flexwoningen en welke woningen in de wachtkamer zitten is onduidelijk

Lees het oorspronkelijke bericht in de Limburger en hier bij Cobouw.