Minister De Jonge: “flexwoningen stuiten op not-in-my-backyard-gedrag”

De KaFra Tower in Venray

Een derde van de ruim 2000 kant-en-klare woningen die minister De Jonge heeft besteld om de meest acute woningnood op te lossen, is of nog niet gebouwd of staat in de opslag te verstoffen. Niet elke gemeente wil ze namelijk hebben, zo blijkt uit een brief aan de Tweede Kamer. De flexwoningen stuiten vaak op “not in my backyard-gedrag”, zegt de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in gesprek met de NOS. “Er is veel bezwaar- en beroepgedoe.”

Boze buurman

Toch wil De Jonge zich niet laten ontmoedigen om plek te vinden voor mensen die dringend een huis nodig hebben: “Een locatie voor flexwoningen vinden, is altijd lastiger dan je denkt. Maar we hebben geen keuze. De nood is zó groot. Er moeten woningen bijkomen en dit is de snelste manier. Ik zeg tegen buurten waar de boze buurman in de pen wil klimmen: maak het recht op uitzicht nooit belangrijker dan het recht op een woning.”

Volgens De Jonge staan veel woningzoekenden “te springen” om een huis, ook als ze er maar tijdelijk terechtkunnen. “Mensen op de wachtlijst voor een sociale woning, mensen die in scheiding liggen, statushouders, Oekraïners. Ze zijn voor iedereen die snel een dak boven zijn hoofd nodig heeft. Daarom zeg ik tegen alle bezwaarmakers: accepteer dat je zelf ook een keer met spoed een woning nodig hebt.”

De minister krijgt bijval van gedeputeerde Rob van Muilekom van de provincie Utrecht. Hij maakte in december afspraken met gemeenten om 1500 flexwoningen in zijn provincie neer te zetten, maar merkt in de praktijk dat dit niet overal even gemakkelijk gaat. “Er worden dingen gerealiseerd, zoals in Bunnik. Maar je ziet ook weerstand waarbij een gemeente door spanningen in de gemeenteraad locaties terugtrekt.”

Hakken in het zand

Van Muilekom spreekt van een “bijzonder fenomeen” in de woningmarkt: “Iedereen wil dat er woningen bijkomen, maar niet in de eigen omgeving. Mensen zetten vooral de hakken in het zand als ze verrast zijn, bijvoorbeeld over wie er komen wonen. Maar het zijn gewone woningzoekenden, zoals mensen die lang op een wachtlijst staan voor een betaalbare huurwoning.”

In het plan van minister De Jonge moeten eind volgend jaar 37.500 flexwoningen in het land zijn neergezet. Die zouden desnoods na enkele jaren elders herplaatst kunnen worden, zodat op de eerste locatie bijvoorbeeld vaste woningen gebouwd kunnen worden. Voor het hele project reserveerde de minister 300 miljoen euro en bestelde hij zelf ruim 2000 flexwoningen.

Van de 37.500 geplande kant-en-klare huizen zijn er dit jaar nog maar 3400 geplaatst. Van de 2000 flexwoningen die het Rijk zelf bestelde, hebben er 714 nog geen bestemming. Tientallen daarvan staan op dit moment in de opslag van het rijk, de rest is nog niet gebouwd.

Geen tijd

De tijdelijke woningen zijn volgens De Jonge nodig omdat nieuwbouw te lang duurt. Omdat steeds meer kopers door de gestegen hypotheekrente terugkrabbelen, hebben projectontwikkelaars in een jaar tijd minstens 4694 te bouwen koopwoningen uit de verkoop gehaald, zo bleek recent uit cijfers van makelaarsvereniging NVM en databedrijf Brainbay.

Wel erkent de minister dat zijn plan om eerst flexwoningen te kopen om daarna locaties te zoeken ongewoon is. “Maar als gemeenten eerst een locatie kiezen, een vergunning afgegeven en dan opdracht geven om de flexwoningen te laten maken dan ben je zo een of twee jaar bezig.”

Die tijd is er niet, zegt De Jonge. “Daarom heb ik fabrieken alvast opdracht gegeven, zodat ze aan de slag kunnen. Locaties vinden is weerbarstiger door praktisch gedoe. Door bezwaar en beroep, of omdat de woningen niet passen op de fundering die er ligt. In Delft is het in paar maanden gefikst. Dus het kan wel.”

Bron: NOS